hein andrée
‘Hein Andrée (1882-1961)’, aldus de website van het Kunstmuseum, ‘is een in vergetelheid geraakte keramist, die bekend stond om zijn verbluffende techniek’ en wiens oeuvre ‘zijn charme dankt aan de unieke manier waarop hij zijn technisch kunnen combineerde met de artistieke blik van een kunstenaar’. Het aardige van de tentoonstelling is dat je door de gevarieerdheid van het werk en juist doordat het er soms onaf of niet echt gelukt uitziet, een indruk krijgt van zijn manier van werken: hij is geen productiedraaier, heeft geen obsessie met één bepaalde glazuurtechniek, maar hij zoekt naar de mogelijkheden van het glazuur door te experimenteren met zaken als kleur, kristallen, de taaiheid van het glazuur en meerdere glazuurlagen over elkaar (die hij een aantal keer moest stoken en omdat hij maar drie of vier keer per jaar zijn oven stookte was dat een langdurig proces).
De potjes zijn allemaal klein tot piepklein, maar dat betekent niet dat hij niet groot kàn draaien. In een brief aan zijn leerling Henny Radijs reageert hij op een opmerking van haar, die ze kennelijk in een eerdere brief heeft gemaakt en waaruit blijkt dat ze onder de indruk is van haar nieuwe leraar, de heer Van Blanken en dan vooral van zijn vaardigheid in groot draaien:
‘Je zegt hij draaide een schaal van 50 cm middellijn ik kan het haast niet geloven het is zoo iets geweldigs maar als je het zelf gezien hebt zal het natuurlijk zoo zijn! Pracht kerel Henny fijn als je zoo iets kunt hè! En dan zoo een leermeester te hebben daar mag je trots op zijn hoor!’
En dan wordt hij steeds geïrriteerder. ‘Het is potdomme een wonder hij heeft zich toch niet met het maat nemen vergist? Ik wier duizelig toen ik het las in je brief. Ik had het wel eens willen zien! Wel verdampt nog eens an toe een schaal van 50 cm. Wel potdome! Zou hij dan werkelijk de beste draaier zijn van Nederland? Het zal wel zoo zijn daar hij het zelf ook zoo ziet en hij kan het toch weten? Cris Lanooy die zich ook uitgeeft voor de beste Draaijer die kan hem dat niet nadoen dat weet ik heel zeker en je zal het met me eens wezen dat ik als middelmatig goed draaier daar wel kijk op heb en toch De wereld vind hem de beste Draaier hoe kan dat nu Henny?’.
Waarna hij zich afvraagt of Henny soms twijfelt of hij wel zo’n grote schaal kan draaien. Terwijl zij toch dagenlang gegrasduind heeft op zijn zolder en dus de schalen van 55, 68 en 70 cm moet hebben zien staan. En dat ie toen hij nog jong was er zelfs een van 90 cm heeft gedraaid. Hij geeft Henny de raad mee om klein te draaien: ‘Als ik je nog een goede raad schuldig mag zijn leg dan niet toe op groote doch kleine mooie dingen er zijn maar weinig draaiers die dit doen en daarmede val je bij het damespubliek in de smaak waar je het dan ook eigenlijk van hebben moet’.